Bijlage B. 12 gewenschte inlichtingen te verstrekken. Zij meende, dat daartoe een geheel nieuw woningonderzoek ingesteld zou moeten worden, dat veel tijd en kosten zou vor deren. Zij voegde daaraan toe, dat door haar sedert geruimen tijd niet meer ter inzage worden ontvangen de plannen voor woningbouw, zoodat het haar niet bekend is hoeveel woningen er in de laatste jaren zijn bijgekomen en zij zich dus daarover ook de noodige gegevens zou moeten verschaffen. Waar de Commissie nu meent, dat het haar op dit oogenblik niet mogelijk is, een juist, op onderzoek gegrond oordeel over deze aangelegenheid uit te spreken, meent zij toch op het volgende de aandacht te moeten vestigen. In de eerste plaats, dat er nog enkele woningen be woond worden, die reeds langen tijd geleden onbe woonbaar zijn verklaardin de tweede plaats, dat van onbewoonbaar verklaring van woningen, de laatste jaren tijdens en na den oorlog niets is kunnen komen en dat ten slotte uit het verslag der vereeniging tot bestrijding van T. B. C. blijkt, dat door de enquetrice nog 35 eenkamer woningen werden bezocht die door gezinnen bewoond worden en dat gerust mag worden aangenomen, dat er nog meer zijn. Met het oog op het bovenstaande, spreekt de Ge zondheidscommissie met vertrouwen als haar oordeel uit, dat waar zij niet in staat is een juist aantal woningen te noemen waaraan behoefte bestaat, toch moet worden aangenomen dat die behoefte wel in belangrijke mate aanwezig is. Ook ontving de Commissie van Burgemeester en Bijlage B 13 Wethouders het verzoek, hun een vijftal woningen aan te wijzen, die naar haar oordeel gerekend mogen worden te behooren tot de eersten, die naar hare meening in aanmerking komen om onbewoonbaar te worden verklaard. Na onderzoek werden daarvoor door de Commissie aangewezen de eenkamer-woningen Polsbroek No. 214, 216, 240 en 242 en Lievenheersteeg No. 34, die naar hare meening door het aanbrengen van verbeteringen niet meer in bewoonbaren staat kunnen worden gebracht. Deze woningen werden daarna door den Gemeenteraad onbewoonbaar verklaard. De Commissie ontving eene klacht van bewoners van een perceel in de Beukerstraat over vochtigheid in hunne woning, veroorzaakt door den slechten toe stand van dak en goten. Hoewel deze klacht zeer gegrond was, bleek de eigenaar niet bereid tot op heffing daarvan mede te werken. De Commissie richtte daarop een brief tot Burgemeester en Wethouders, waarop zij de aandacht van dit college op dezen toestand vestigde en verzocht zoodanige maatregelen te nemen waardoor afdoende verbetering zou worden verkregen. De Commissie ontving later van Burgemeester en Wethouders bericht, dat de eigenaar ten genoege van den dienst der gemeentewerken en van de bewoners, de noodige verbeteringen heeft aangebracht.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1926 | | pagina 92