Bijlage V. 10 de kosten van de opsporing van het uierzieke vee moeten betalen. In totaal werden 197 uierzieke koeien van de consumptiemelk-levering tijdelijk of voor goed uitgesloten. De reinlieidstoestand der melk verbeterde eveneens, hetgeen onderstaand staatje aantoont: 1923 1924 1925 1926 Zeer vuil 2.1 0.7 0.6 0.3 Vuil 10.— 3.8 3.3 1 3 Iets vuil 50.- 58.- 56.8 59.— Schoon 32.9 37.5 40.- 38.6 De melk door de veehouders aan fabrieken en melk inrichtingen afgeleverd, werd ook regelmatig nagegaan, waartoe in totaal 1166 monsters werden genomen. Van deze monsters waren 30, d.i. 2.7 met water vervalscht, hadden 74, d i 6.6 een lager vetgehalte dan 2.80 bevatten 73 monsters, d i. 6.5 melk van uierziek vee, waren 78 monsters, d.i. 7 zeer vuil en 292 monsters, d.i. 26.4 vuil. Bij vergelijking van deze resultaten met die verkregen van de melk op straat verkocht, krijgt men den indruk, dat de melk, die aan de fabrieken aangevoerd wordt, aan merkelijk minder deugdelijk zou zijn dan de melk voor de consumptie bestemd. Onder de resultaten van het onderzoek van de fabrieksmelk zijn echter ook opgenomen die, verkregen bij de controle van de fabrieken, die aan de verbeterde melkwinning tot heden vrijwel niets hebben gedaan. De resultaten van de bovenstaande onderzoekingen en de stalinspecties hebben den indruk gegeven, dat Bijlage V. 11 in het algemeen meerdere fabrieken wel meer hadden kunnen doen om de melkwinning op hooger peil te brengen, handhaving van het huishoudelijk reglement van de Coöp. zuivelfabrieken zou ter aanvulling van de melkcursussen, die reeds vrij veel gehouden worden, een groote verbetering brengen. Bovendien zou meer dan tot heden geschied is door den directeur en/of het bestuur of door een daartoe benoemde commissie van elke fabriek stalinspectie bij de leden plaats moeten vinden. Verder is het gewenscht, dat door de Gemeentebesturen bij nieuwbouw en verbouw eischen gesteld worden aan de stallen, want in bepaalde streken blijken in het afgeloopen jaar nog stallen te zijn gebouwd, die, wat inrichting betreft, in alle opzichten te wenschen overlaten en niet verschillen van de ouderwetsche potstallen, omdat ze gebouwd zijn, zonder voorzien te zijn van een grup, terwijl voldoende licht en lucht ontbreken De bovenstaande resultaten van de onderzoekingen van de fabrieksmelk hebben betrekking op de melk zooals die door alle veehouders aan de fabrieken wordt afgeleverd Dank zij de medewerking van de Directeuren der zuivelfabrieken werd een regeling ontworpen, waardoor de melk die door de fabrieken in consumptie wordt gebracht afkomstig is uit de beste stallen, n.l van veehouders bij wie de melkwinning op hoog peil staat. Om een goede controle mogelijk te maken werden de namen van de veehouders, die melk af leverden voor de consumptie bestemd, aan den dienst opgegeven. Bij deze veehouders wordt regelmatig stalinspectie gedaan. De melk van deze veehouders

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1926 | | pagina 263