■52.0 Bijlage V. 8 Melk In 1926 werden onderzocht: 3367 melkmonsters van melkverkoopers op straat en in huis genomen; 81 ter opsporing van vervalschte melk 1081 v, uierziek vee; 36 melk met te laag vetgehalte 1166 bij aflevering aan de fabrieken; 77 gepasteuriseerd in flesschen 37 monsters melk onder bijzonderen waarborg. 37 room 569 karnemelk; 1 ondermelk; 23 karnemelkspap 7 yoghurt en melkyoghurt; 422 melk en melkproducten op verzoek; 2 melk voor diabetislijders; 103 melk voor wetenschappelijk onderzoek genomen 7009 in totaal. Van de melkmonsters bij melkverkoopers op straat en aan huis genomen hadden 80 een hooger vriespunt dan -0.530. Ter opsporing van de oorzaak werden 81 monsters genomen, waardoor 15 maal vervalsching door toevoeging van water werd geconstateerd. 379, d.i. 11.2 van de monsters had een te laag vetgehalte, d.w.z. beneden 2.80 Indien de melk- verkooper melk met lager vet dan 2.80 aflevert, wordt de melk die hij verkoopt ten spoedigste opnieuw Bijlage V. 9 bemonsterd. Is ook dan het vetgehalte weer te laag, dan wordt nagegaan waar de oorzaak gelegen zou kunnen zijn. In het algemeen blijkt de oorzaak meer van tijdelijken aard te zijn, v.nl. de aanwezigheid van veel nieuw-melksch vee. In het afgeloopen jaar bleken 213 d. i. 6.3 van de melk monsters gemengd te zijn met melk van uierziek vee. In de eerste helft van 1926 werd bij constateering van verkoop van melk van uierziek vee getracht het uierzieke dier op te sporen, hetgeen zeer veel tijd vorderde; daartoe werden tot 1 Juni reeds 1081 monsters onderzocht. Nadien werd aan den betrokken melkverkooper bericht gezonden, dat hij melk van uierziek vee afleverde en verplicht was maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen, daartoe een veearts diende te raadplegen en een rapport van het onderzoek binnen een bepaald aantal dagen aan den dienst moest toezendenmocht hij hieraan niet voldoen en werd herhaling geconstateerd, dan zou proces-verbaal worden opgemaakt. Het resultaat van deze methode van werken was verrassend. Een deel der aangeschrevenen berichtte, dat zij de zieke koe zelf gevonden hadden en geen melk er van meer in de consumptie zouden brengen, terwijl de anderen allen zonder uitzondering de gevraagde rapporten van den veearts inzonden, die op een enkele uitzondering na één of meer uierzieke koeien en dikwijls ook nog andere zieke koeien in de stallen ontdekten. Tevens daalde het aantal gevallen waarin melk van uierziek vee werd geleverd, hetgeen wellicht toegeschreven zal moeten worden aan het feit dat de veehouders nu zelf V 1> f yy yy yy yy yy

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1926 | | pagina 262