Bijlage B. 10 Een bewoner van een perceel op de Groenmarkt, klaagde dat hem door zijn buurman de gelegenheid was ontnomen, het afvalwater van zijn perceel over diens terrein te loozen. Uit een ingesteld onderzoek bleek, dat klager daartoe geen recht had, maar dat hem was toegestaan zijn afvalwater gedeeltelijk over het terrein van zijn buurman af te voeren, mits zulks geschiedde door een ondergrondsch riool met aansluiting aan het gemeenteriool. De Commissie gaf klager den raad, de bestaande open goot in overeenstemming met het bovenstaande te wijzigen. Het had meermalen de aandacht der Commissie getrokken, dat er eene groote verzameling vuil en afval lag op een open terrein tusschen Oudewand en Rijken- hage, hoewel door den eigenaar opruiming daarvan, meermalen was toegezegd. Tenslotte gaf de eigenaar toestemming deze mestvaalt door den dienst der gemeente- rein iging te laten opruimen en gaf hij daarna aan het terrein eene andere bestemming, waardoor aan dezen onhygiënischen toestand een einde werd gemaakt. Bewoners van woningen in de Lievenheersteeg klaagden over stank van eene mestverzameling achter hunne woningen gelegen. Daar deze mestverzameling op eigen terrein lag, kon de eigenaar slechts verzocht worden tot opruiming daarvan over te gaan. Later bleek het de Commissie dat deze mestverzameling was opgeruimd. c. Verontreiniging van lucht (stank van fabriekenenz.). De bewoner van een perceel in de Raadhuisstraat, klaagde over hinder van den rook en het roet van Bijlage B. 11 den schoorsteen eener fabriek, naast zijne woning. Daar deze schoorsteen voldoende hoog was opgetrokken, moest de oorzaak gezocht worden in het gebruik van minderwaardige brandstof. Hoewel de eigenaar der fabriek zulks niet toegaf, bleek uit een herhaald onder zoek, dat deze klacht, waarschijnlijk door het gebruik van meer geschikte brandstof, voor een groot deel was opgeheven. De Inspecteur der Volksgezondheid Dr. W. H Bloe mendal, richtte het verzoek tot de Commissie, hem wel te willen melden, welke nog voortdurende gevallen van vervuiling van bodem, water en lucht hare aandacht hebben getrokken om hunnen omvang of om den grooten hinder die zij veroorzaken. De Commissie deelde in antwoord hierop aan den Inspecteur mede, dat zij voortdurend klachten ontvangt over den rook en walm, die door de locomotieven der Stoomtram Maatschappij, „Zutphen-Emmerik" in de stad en voornamelijk op het Stationsplein worden verspreid. Zij voegde hieraan toe, dat zij zich hierover meermalen tot den directeur dier maatschappij heeft gewend en door deze steeds toezegging werd gedaan om tot opheffing dezer klachten mede te werken, maar dat het haar tot dusverre niet is mogen gelukken ver betering in dezen toestand te verkrijgen. d. Begraafplaatsen. Hieromtrent zijn geen mededeelingen te doen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1922 | | pagina 81