Bijlage K.
2
gezorgd wordt. Dan zou liet ook mogelijk zijn, dat de
een of andere verzamelaar uit de Graafschap enkele
werkelijk goede stukken voor eenigen tijd in bruikleen
zou willen geven. Het is te hopen, dat eveneens voor
werpen van historischen aard uit de Graafschap afkomstig,
bij de heropening van het Museum in bruikleen zullen
worden gegeven, hoewel zij nog liever als gift zullen
worden aanvaard. Misschien kan in samenwerking met
enkele welwillendcn het Museum zelfs met eenigen
luister herrijzen.
In een hier achter gevoegde lijst worden de nieuwe
aanwinsten opgegeven en beschreven. Daarin wordt o. a.
vei meld het geschenk van de oud-leden van het opgeheven
ZutphenscheScherpschutters College, Neerlands Koning,
bestaande uit een vaandel en twee bekers; dit document
van Zutphensche historie werd door de Museum-Com
missie dankbaar in ontvangst genomen. Het Rijksarchief
te Arnhem zond een boekje met teekeningen van Spie s.
Haardsteenen uit Zevenaar werden toegezonden door
den Heer P. M. van Driest aldaar. Eenige haard
steenen werden tevens gevonden bij graafwerk aan den
Kattenhavenstraat; ter zelfder plaatse werd een zand-
steenen sluitsteen van een boog gevonden met eeii
eenvoudig sterornament. De voornaamste aankoop was
wel een fragment van een kalksteenen beeldhouwwerk,
dat gevonden werd in den tuin van den Heer B. Wie-
kart te Vorden. Door welwillende medewerking van
den Heer C. A. Hart m ans te Dordrecht werd een
plan van het oefenterrein der Pontonniers te Zutphen
overgetrokken.
Ook dil jaar verstrekte de secretaresse eenige inlich-
Bijlage K.
tingen op ingekomen aanvragen. Ten behoeve van de
Jubileumsuitgave van Gelre werd een lijst gemaakt van
nog niet gereproduceerde teekeningen en aquarellen
betrekking hebbende op Zutphen en omstreken en in
het Museum aanwezig. Gekozen werd door het uit
voerend Comité der Jubileumsuitgave voor pl. 44,
Gezicht op Zutphen, aquarel door M. K r o n e n b u r g,
1835 (cat. No. 522).
De Museum-Commissie zond een rekest aan den
Minister van O. K. en W. met het verzoek het AAuseum
in aanmerking te laten komen voor het ontvangen van
kunstwerken en daarvoor op de lijst der aanvragers
geplaatst te worden.
Op aandringen van een der Commissieleden werd
er toe overgegaan ter bevoegder plaatse te informeeren
of de boderoeden al dan niet hersteld moeien worden.
De Directie van het Nederlandsch Museum te Amsterdam
verwees de Secretaresse naar den Heer J. A. F r e d e-
riks te 's-Gravenhage, die zoo goed was in een ver
gadering der Museum-Commissie zijn advies uit te
brengen. De Heer Frederiks raadde aan de bode
staven niet te resfaureeren, maar hen in een goed
gesloten, stofvrije, glazen vitrine op te bergen, zoodat
zij geheel gezien kunnen worden, zonder dat zij in
handen genomen behoeven te worden.
Herbenoemd in de Museum-Commissie werden door
B. en W. de Voorzitter, de Heer D. Molenaar,
door den Gemeenteraad de Heer M. J. Mulders, door
Zutphen Vooruit de Heer S. N ij b u rg.
De kas sluit met een voordeelig saldo van f 19S.38;
de uitgaven waren f 698.02, de inkomsten f 896.40. In
o