172 De Vereeniging tot verzorging van Minderjarigen. (Gedeputeerde Staten dezer Provincie hebben bij hun besluit d.d. 11 October 1916 No. 39 gelast deze Vereeniging te plaatsen op de lijst der instellingen van weldadigheid op grond de Vereeniging voor de verzorging der haar toevertrouwde minderjarigen uit eigen inkomsten uitgaven doet en in zoover armen verzorging beoogt. Bij Burgemeester en Wethouders bestond bezwaar de Vereeniging op voornoemde lijst te plaatsen omdat huns inziens de Vereeniging het karakter omschreven in art. 1 der armenwet mist, op grond zij, bij de lichamelijke verzorging der kinderen, steeds het oog gevestigd houdt op de moreele en niet op de materieele opheffing van het kind). Bij den aanvang van 1916 verpleegde de Vereeni ging 105 pupillen. Zij aanvaardde in den loop van het jaar de voogdij over 9 kinderen (afkomstig uit Zutphen en Aalten) wier leeftijd wisselde tusschen 5 maanden en 11 jaar 8 pupillen werden meerderjarig, zoodat op 31 December l.l. het aantal verpleegden 106 bedroeg. Van deze behooren 77 tot de Ned. Hervormde, 27 tot de R. Kath. en 2 tot de Chr. Gereform. kerk. Zij zijn afkomstig uit Zutphen, Apeldoorn, Deventer, Aalten, Groenlo, Neede, Win terswijk, Brummen, Olst, Wijhe, Epe, Voorst en Gorssel. Van deze 106 pupillen voorzien thans 29 in eigen onderhoud n.l. 16 als dienstbode, 4 als boerenknecht, 1 als kleermaker, 1 als bakker, 1 als kantoorbediende, 1 als winkelbediende, 1 als timmerman, terwijl 4 onder dienst zijn, waarvan 2 als vrijwilliger bij de genie. 173 10 kinderen worden in gestichten verpleegd Valken- heide te Maarsbergen, Hoenderloo, Boschzicht en Veldzicht te Apeldoorn, St. Gudula te Lochem, „de Voorzienigheid" te Steenwijkerwold, „de Goede Herder" te Velp, Tehuis van Mejuffr. Scheltema te Zeist, Groot Emaus te Ermelo en de Heije-stichting te Oosterbeek (de laatste twee voor achterlijken). 67 kinderen zijn in gezinsverpleging in de gemeen ten Brummen, Zutphen, Warnsveld, Vorden, Lochem, Deventer, Bathmen, Gorssel, Voorst, Hengelo (G.) Hiervan zijn 4 nog beneden den schoolplichtigen leeftijd, 45 bezoeken de lagere school, 1 een ambachts school, 17 hebben de school afgeloopen en worden opgeleid, 8 voor dienstbode, 2 voor naaister, 3 voor smid, 1 voor verver, 1 voor landbouwer, 1 voor bakker, 1 is op een fabriek werkzaam. Meerderjarig werden 4 meisjes en 4 jongens, de eersten voorzien in hun onderhoud als dienstbode, een meisje dat een zeer zwakke gezondheid heeft, bleef bij de pleegouders waar zij huiswerk verricht en loon verdientde jongens zijn allen tijdelijk onder dienstzij zijn van beroep landbouwer (1), smid (2) en kappersbediende (1). Zutphensche Wijkverpleging. Door de Zusters werden in de stad afgelegd 5210 bezoeken in 280 gezinnen en werd 48 maal hulp verleend bij overlijden. In het wijkhuis werd hulp verleend aan 823 patiën ten, die gezamenlijk 11337 maal behandeld werden. Er werden 1144 baden gegeven.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1916 | | pagina 88