Bijlage B.
16
HOOFDSTUK V.
Openbare en andere gebouwen en getimmerten, niet
vallende onder de Woningwet, voer- en vaartuigen.
Hieromtrent zijn geene mededeelingen te doen.
HOOFDSTUK VI.
Scholen, fabrieken en werkplaatsen.
a. Scholen.
In 1914 werd begonnen met het maken van een aanbouw
aan de R. C. Jongensschool, die in dit verslagjaar gereed
kwam.
De Commissie bracht in verband daarmede weder een
bezoek aan deze school.
Deze nieuwe aanbouw door een gang van de bestaande
school gescheiden, bevat twee leslokalen, lang 8 M. en
7.60 M., breed 7.30 M., die nog niet in gebruik waren
genomen.
In een daarachter gelegen gang kwamen uit 6 urinoirs,
5 privaten en een bergplaats. Urinoirs en privaten loozen
op een beerput. De Commissie merkte op, dat de ventilatie
in dezen gang, die in open verbinding staat met de urinoirs
niet gelukkig was aangebracht zij vermoedt dat na
ingebruikneming deze inrichting zal blijken niet stankvrij
te zijn, tenzij voortdurend voor eene zeer ruime waterspoeling
wordt gezorgd. Ook acht de Commissie het een overwegend
Bijlage B.
17
bezwaar, dat deze privaten en urinoirs niet te bereiken
zijn, zonder buitenshuis te komen.
De nieuwe leslokalen zijn behoorlijk verlicht, voor
ventilatie zijn de benedengedeelten der ramen draaibaar
gemaaktschoolmeubelen ontbraken nogslechts eenige
schoolbanken waren aanwezig, waaraan voetlatten ontbraken.
De Commissie wees er op dat het niet gewenscht is
gestreepte gordijnen voor de ramen aan te brengen, zooals
die nog in andere leslokalen dier school gevonden worden.
Gordijnen, zooals die in de R. C. meisjesschool zijn
aangebracht, mogen als voorbeeld ter navolging hierbij
dienen. In de nieuwe scheidingsgang hierboven vermeld
bevinden zich de kapstokken tot ophangen der kleeren
deze waren niet genummerd. De toestand der tot deze
school behoorende speelplaats is zeer slechtzij is bij
eenigszins vochtig weer een modderpoel, ongeschikt om
voor het beoogde doel te worden gebruikt. Ophoogen,
verharden en draineeren van dit terrein is dringend noodig.
De Commissie bezocht daarna de R. C. meisjesschool,
aangezien bij haar de mededeeling was ingekomen, dat
stank der privaten in de gangen was waargenomen. De
Commissie meent dat de inrichting ter luchtverversching
der privaten goed is en bij een oordeelkundig gebruik
geen aanleiding tot klachten behoeft te geven.
De glazen werkwand, die bij haar eerste bezoek in 1910
aan die school gebracht, werd opgemerkt, was nog aan
wezig. Ook nu weder bleek de Commissie evenals te
voren, hoe deze school uitmunt door groote zindelijkheid
en zorg voor het reinhouden der lokalen.