Bijlage B. 10 Omtrent de badgelegenheden zijn geene bijzonderheden te vermelden. Voor het aantal baden wordt verwezen naar bijlage V. Behalve het aantal baden in de volksbadinrichting a/d Berkel in dien staat vermeld, werden in dit jaar in die volksbadinrichting door de tijdelijk in deze gemeente aan wezige militairen, een zeer groot aantal baden genomen. Het bestuur der Nederlandsche vereeniging voor volks- en schoolbaden verzocht mededeeiing of in 1914 in deze gemeente nieuwe badgelegenheden of zweminrichtingen waren opgericht en zoo ja, door wie ze geexploiteerd werden. Hierop is geantwoord dat oprichting van nieuwe bad- en zweminrichtingen niet heeft plaats gehad. HOOFDSTUK III. Toestand van water, bodem en lucht en hetgeen tot verbetering daarvan is verricht. a. Waterloopen, Slooten, enz. Bij de behandeling eener klacht, nader in dit verslag vermeld, werd door Burgemeester en Wethouders aan de Commissie overgelegd een schrijven van den waarnemend directeur van gemeentewerken, waarbij deze wees op de wenschelijkheid over te gaan tot het opruimen eener houten spoeling, aan de gemeente toebehoorende, gelegen aan het einde der gang naast eene slachtplaats Beekstraat No. 10. De Commissie ondersteunde dit voorstel tot opruiming, met het oog op de verontreiniging, die het water van de Berkel, waaraan deze spoeling lag, in de kom der gemeente Bijlage B. 11 ondergaat. Deze houten spoeling is daarna afgebroken en de toegang tot de Berkel afgesloten. b. Verzameling en afvoer van vuil mestvaaltengotenenz.) Van den eigenaar der aangrenzende woning ontving de Commissie eene klacht, over de verzameling van vuil en afval op het terrein achter de slachtplaats in perceel Laar straat No. 61. Bij het daarop ingesteld onderzoek werd aldaar een toestand gevonden die onmiddellijk ingrijpen, naar de meening der Commissie, noodzakelijk maakte. De open ruimte achter de slachtplaats lag vol bloed, terwijl hoopen afval op den grond verspreid lagen; behalve twee gesloten tonnen van de gemeentereiniging, waren blijkbaar nog een open ton en een tobbe niet voldoende om allen dierlijken afval te bevatten. Het bloed vloeide verder langs een voetpad in de richting der Halvemaansteeg en drong door den muur, die de afscheiding vormt tusschen dit perceel en het straatje langs de woningen Halvemaansteeg No. 2a—d. De bewoners dier woningen klaagden dan ook zeer over den last en den stank, dien zij van dit bloed ondervonden, alsmede over een tegenover hunne woningen gelegen mestvaalt, die tevens tot het verzamelen van slachtafval werd gebruikt. De Commissie richtte een schrijven tot Burgemeester en Wethouders, waarbij zij de aandacht op dezen voor de gezondheid nadeeligen toestand vestigde en dat College uitnoodigde, hierin ten spoedigste afdoende verbetering te brengen. Zij merkte daarbij tevens op, dat naar hare meening in het perceel Laarstraat No. 61, eene inrichting in werking was, zonder de vergunning vereischt bij Artikel 14 sub 2 der Hinderwet.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1915 | | pagina 92