30 Bij Raadsbesluit van 11 Januari 1915 werden Burge meester en Wethouders gemachtigd met Jhr. H. A. Coenen eene overeenkomst aan te gaan, waarbij vervalt het erfpachtsrecht op de perceelen Kad. bekend ge meente Zutphen, Sectie O., No. 190, 199, 200, 207, 643, 644 en 645 en waarbij voorts de gemeente in vollen en vrijen eigendom verkrijgt de Kadastrale perceelen gemeente Zutphen, Sectie O., No. 190, 199, 200 en 207, alsmede den weg deel uitmakende van perceel Sectie G., No. 643, loopende tusschen de perceelen Sectie G., No. 199 en 200, terwijl het overige gedeelte der genoemde perceelen eigendom v/ordt van Jhr. H. A. Coenen; Aan Hartman en Zwiers en Co. werd bij besluit van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 Maart 1915, afd. A/Z, No. 806, verhuurd perceel 45a op den Hout wal groot 150 M2; Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 12 Februari 1915, afd. A/Z, No. 379 werd verhuurd van den grond op den Houtwal: a. aan R. Cornegoor perceel No. 44, groot 46 M2; b. aan A. Jurriëns en G. J. Horstink perceel No. 50, groot 105 M2; Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 18 Mei 1915, afd. A/Z, No. 1549 werd vergunning verleend aan K. M. de Bruijn tot het bevisschen van onverpachte gemeentewateren en slenken a f 2,50 per jaar. De toestand der gemeentelander ij en over 1915 kan over het geheel gunstig genoemd worden. 31 De hooge waterstand welke in de 2e helft van de maand Januari een hoogte bereikte van 7,42 M. +N.A.P. veroorzaakte aan de ondergeloopen landerijen en tuinen een aanmerkelijke schade, vooral de winterrogge heeft hierdoor geleden. Ook de vele werkzaamheden in de weilanden onder vonden veel vertraging door den hoogen waterstand. In de 2e helft der maand Februari was het water zoover gevallen, dat met de grondwerken in de lande rijen weer kon worden begonnen. Voor de werk zaamheden op de bouwlanden was het weer niet gunstig wegens de vele regen- en sneeuwbuien ook kwam in de maand Maart sterke nachtvorst voor. Voor de lage gronden bleef het water nog te hoog, zoodat vele werkzaamheden uitgesteld moesten worden. Op de hooge gronden kon men met het bewerken en bezaaien van den grond geregeld voortgaan. In de 2e helft van Maart en in April was het weer vrij gunstig, en hoewel sterke nachtvorst voorkwam in Mei en Juni, hadden de vruchtboomen daarvan be trekkelijk weinig geleden, hetgeen tot gevolg had dat de vruchtenoogst in 1915 zeer goed was. Enkele soorten voorjaarsgroenten alsmede vroege aardappelen hadden nog al door de vorst geleden. De waterstand bleef in den zomer ongeveer op middelbaar peil, waardoor de machine op de uiter waarden niet in werking behoefde gesteld te worden. Het droge koude weer in begin Juni gaf eenige stil stand in den groei van het hooigras, toch viel een en ander tijdens het maaien zeer mede. De opbrengst aan hooi was dan ook ongeveer gelijk aan die in

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1915 | | pagina 18