3y 5T
Bijlage N.
2
vormen een min of meer bepaalde groep van de
goederen, die vroeger als kerkelijke of geestelijke
goederen bekend waren"
Art. 1 van liet ontwerp-vicariewet geeft de volgende
omschrijving:
Vicariegoederen in den zin dezer wet zijn:
1°. Goederen en rechten, waarvan de opbrengst in
de tijden vóór de Kerkhervorming, overeenkom
stig stichtingsbrieven of gewoonte, begeven werd
door daartoe aangewezen, niet krachtens Kerke
lijke ambtsbevoegdheid beschikkende personen,
en behoudens aanstelling van den begiftigde of
goedkeuring van de begeving door de Kerkelijke
overheid, hetzij als Kerkelijk ambtsinkomen, hetzij
voor bijzondere Kerkelijke bedieningen of hulp
diensten of tot opleiding in den geestelijken stand;
2°, goederen en rechten, voor zoover de opbrengst,
hoewel deze in de tijden vóór de Kerkhervorming
niet afzonderlijk begeven werd, de bestemming
van de opbrengst van goederen of rechten, onder
1° genoemd, gevolgd is."
j"jj Woorden der memorie van toelichting van het ontwerp-
Kronenburg (Maria's Heerlijkheid in Nederland, 11, blz. 58)
deelt het volgende omtrent vicarieën mee: „Ldelen or
burgers, die over vermogen beschikten, bouwden met
zelden kleine kerken of ook wel zijkapellen, waaraan zij
goederen verbonden, genoegzaam voor het onderhoud
van wie haar bedienden. Anderen lieten in de kerken of
kapellen of tegen de pijlers een altaar plaatsen, bepaalden
een zeker aantal H. Missen, die daaraan moesten gelezen
worden, en gaven tevens geld, huis of land uit welker
inkomsten de priester, die aan deze verplichting voldeed,
het stipendium trok."
Anderen vermeerderden de inkomsten van een reeds be
staand altaar. Die stichtingen nu werden vicarieen genoemd.
Bijlage N.
3
Na de Hervorming kwamen de vicariegoederen in
handen der Protestanten of van anderen, die te recht
of ten onrechte meenden daarop aanspraak te hebben.
Het was een zeer verwarde toestand, waardoor de ver
duistering dezer goederen, reeds vóór de Hervorming
niet onbekend, groote afmetingen nam.
De opbrengst van een deel der goederen werd be
stemd voor het inkomen der predikanten en onderwij
zers, voor een ander deel, om daarvan jongelieden te
laten studeeren enz.
In Gelderland was het beheer daarover bij den
ontvanger der kwartieren onder controle van een land-
rentmeester of zooals in andere streken van locale
autoriteiten of van predikanten.
In die provincie is het eerste plakkaat, dat na de
Hervorming uitgevaardigd is tot bescherming der geeste
lijke en andere kerkelijke goederen van 31 Mei 1580.
Besloten werd eene afzonderlijke rekenkamer op te
richten voor Gelre en Zutphen. De maatregel bleef
onuitgevoerd, het voorgenomen beheer ontmoette
zooveel tegenstand, dat reeds in 1581 deze rekenkamer
werd opgeheven.
Na veel geharrewar werd ten slotte in 1509 het be
heer der geestelijke goederen aan de Gedeputeerden
opgedragen en nadat eindelijk de inventarisatie der
geestelijke goederen tot stand gekomen was, werd in
1609 eene nadere beslissing genomen over het bestuur.
De kwartieren hebben herhaaldelijk de regeling der
geestelijke goederen aan zich getrokken. In het bij-
i) Vergel. over Gelderland meer in het bijzonder het
gedrukte rapport over de vicariegoederen in die provincie.