Bijlage G.
2
Vijftig maal ontving de Commissie eene kennis
geving van den Heer Arrondissements-Schoolopziener,
als bedoeld in 2 van art. 21 der Leerplichtwet. Van
de vijftig opgeroepenen verschenen er negentien.
Een en dertig voldeden dus niet aan de oproeping.
Zij werden schriftelijk gewaarschuwd en in den regel
door één of meer leden der Commissie bezocht en
op het verkeerde en voor 't vervolg strafbare van het
niet-voldoen aan de Leerplichtwet gewezen. Zij, die
verschenen, ontvingen eene ernstige vermaning en
beloofden na eenige gewoonlijk zeer gezochte
verontschuldigingen beter aan hunne plichten jegens
hunne kinderen te zullen voldoen.
Van boven bedoelde vijftig kinderen, die zich aan
ernstig schoolverzuim hadden schuldig gemaakt,
waren vier en dertig leerlingen der Openbare School I,
vijf leerlingen der Katholieke meisjesschool, vier
der Openbare School E, twee der Openbare School
Otwee der Katholieke jongensschool en één der
Christelijke School a/d Paardenwal, terwijl twee
volstrekt geen school bezochten. Door bemiddeling
der Commissie werd een der beide laatsten geplaatst
op de Openbare School B/C en de andere op de
Openbare School I.
Daar de Commissie er prijs op stelde, te weten of
Bijlage G.
3
hare bemoeiingen een gunstigen invloed hadden uit
geoefend op het schoolbezoek, stelde zij hieromtrent
een onderzoek in en nu bleek haar, dat door den
Heer Kantonrechter twaalf personen (waaronder één
vierxnaai) tot eene geldboete of gevangenisstraf waren
veroordeeld, terwijl twee werden vrijgesproken.
De Secretaris der Commissie tot
wering van Schoolverzuim,
J. A. SCHUTTE.
ZUTPHEN, 13 Februari 1909.