Bijlage A, 14 vlakte gelijk en bolrond geplaveid is; natuurlijk heeft ook het soort van plaveisel hierop invloed. Hoe meer ongelijkheden, hoe meer water op de straat blijft staan, met het onafscheidelijke gevolg, dat de op de straat liggende stof en zanddeelen, benevens de specie tusschen de steenen, te week blijft en zich al heel spoedig tot eene laag modder vormt. Dit is onder meer het geval met gedeelten van de Havenstraat en IJsselkade, zoo ook met de geheele Parkstraat; een duidelijk bewijs levert hiervoor het Oude Wand: de beide einden dezer straat, welke zeer effen en voldoende bolvormig zijn, blijven immer in zindelijken toestand, het middengedeelte, dat zeer ongelijkmatig en vlak is, is na de geringste regenbui vettig en modderig. Sproeien. De sproeidienst geschiedde dit jaar onder onmiddel lijk beheer der reiniging en kon zoodoende meer in verband met het vegen geregeld worden; er kon niet geheel naar behoefte gesproeid worden, aangezien de houten sproeiton al zeer spoedig onbruikbaar werd en dus de sproeiwagen verder alleen in den dienst moest voorzien. Voor het volgende seizoen zal aan eene andere tweewielige ton eene sproeiinrichting worden gemaakt. Toch is het te verwachten, dat zeer spoedig een nieuwe sproeiwagen aangeschaft zal moeten worden, omdat deze ton ook al zeer oud is. Reeds meermalen is de aandacht gevestigd geweest Bijlage A. 15 op het sproeien met stofwerende middelen, doch de aangeboden en elders beproefde praeparaten blijken öf nog niet te voldoen öf te duur te zijn. Er werd voor het sproeien verbruikt: In April 307,5 M3. Mei 132 Juni 303 Juli 196 Aug. 288 Sept. 148 Totaal 1374,5 M3. Graswieden. Het wieden van straten en pleinen, dat ook voor 't eerst aan de Gemeente-Reiniging werd opgedragen, werd vervangen door eene andere bewerking. Het zeer jonge gras werd met een grasdooder be sproeid, met het zeer gunstige resultaat, dat na twee dagen het gras dood en kort daarop geheel ver dwenen was. Dit besproeien had in Mei plaats, waar na het onkruid dit jaar niet meer opgekomen is; het voortdurend schoonschrappen behoefde daardoor niet plaats te hebben. Sneeuwruimen. Bij het invallen van den dooi, na sneeuwval, werd aan het opruimen der sneeuw de meeste zorg besteed, waarbij naar behoefte los volk en bespanningen met kipkarren werden aangenomen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1906 | | pagina 111