Bijlage C.
2
Die tijdelijke hulp werd gegeven op eene wijze die
ons aanleiding gaf om, in overleg met den Heer Inspec
teur, den wensch van den Heer Goemans, om door
eene benoeming aan het Gymnasium te worden verbon
den te overwegenmet het resultaat, dat wij bij mis
sive van 22 Juni den Raad voorstelden door eene tijde
lijke benoeming voor één jaar den Heer Goemans in
staat te stellen te toonen, dat eene combinatie van zijne
taak aan de Hoogere Burgerschool met die aan het
Gymnasium, waardoor hij niet minder dan 32 lesuren
's weeks heeft te gevenvoor hem niet te zwaar zal
zijn.
Conform ons voorstel werd in Uwe vergadering
van 18 Juli besloten, welk besluit bij beschikking van
den Minister van Binnenlandsche Zaken d.d. 29 Juli
d.a.v. werd goedgekeurd.
Mocht het den Heer Goemans zijn gegeven, en
wij hebben aanvankelijk geen reden om daaraan te twij
felen die zeker niet lichte taak naar behooren te ver
vullendan zal door eene definitieve benoeming, na
afloop van het proefjaar, op eene bezoldiging van 800,
waarop ook de tijdelijke benoeming is geschied, de in
1896, door eene splitsing der vakken Hoog-Duitsch en
Nederlandschtoegestane verhooging der tractementen
van 300- tevens tot op f 100worden gereduceerd.
Den 17 October richtte de Heer A. Dolk leeraar
in de Engelsche Taal, tot ons het verzoek, zoo mogelijk,
eene verhooging van zijn tractement te willen bevorderen.
Na rijpe overweging meenden wij aan dat verzoek te
moeten voldoen en wendden wij ons, bij missive van
Bijlage C.
3
25 October, tot Burgemeester en Wethouders met een
voorstel om bij de behandeling der gemeentebegroo-
ting voor 1899, en dus met ingang van 1 Januari van
dat jaar, het salaris van den Heer DOLK te verhoogen
met 100,en alzoo van 800,te brengen op
900,—.
Het was ons aangenaam te bemerken, dat Burgemees
ter en Wethouders door het inbrengen, en de Raad
door de aanneming van dat voorstel blijk gaven met
ons de wijze, waarop de Heer DOLK gedurende ruim
14 jaar zijne krachten aan het Hooger- en Middelbaar
onderwijs in deze gemeente had gewijdte waardeeren
en te vernemen dat zijne Excellentie de Minister van
Binnenlandsche Zaken aan dat besluit zijne goedkeuring
hechtte.
3. Leerlingen.
Blijkens ons voorgaand verslag waren er op 1 Januari
1898 49 leerlingen.
Hiervan verliet, vóór het einde van den cursus 1897/9^1
één leerling uit de 2e klasse het Gymnasiumzoodat
die cursus sloot met 48 leerlingen.
Aan het op 20, 21 en 22 Juni, ten overstaan van de
Heeren Professoren VAN HELTEN, BOISSEVAIN en KAPTEIN
als gecommitteerden, gehouden eindexamen werd met de
12 leerlingen der 6e klasse door één extraneus deelge
nomen.
De uitslag was dat van de leerlingen aan 10, aan
echter twee niet dan na een verlengd examen in de Oude
Talen, het Diploma A werd uitgereikt en aan de overige
2 en den extraneus het Diploma B,