Gd
i
ber 1896 tot onderwijzer benoemd was, in de plaats
van den heer M. J. Waale, den isten Maart in functie.
De heer J. COLMJON, die wegens vertrek naar Indië
in de vergadering van den Gemeenteraad van 23 Decem
ber 1896 eervol ontslagen was, werd in de vergadering
van den Gemeenteraad van 5 April vervangen dood
den heer R. SCHOUTEN, die den i-ten Juni in functie
trad.
Tijdens de ongesteldheid van den heer G. J. ToBi,
werd door heeren Burgemeester en Wethouders tot
tijdelijk onderwijzeres aangesteld, met ingang van 1
December, Mej. J. M. Oort.
Aan school D werd 'de heer J. Heskes ontheven
van de lessen in de Gymnastiek, wegens de invoering
der vrije- en ordeoefeningen als vak van onderwijs.
Op school F werd in de plaats van den heer A. K.
Klaren, in de vergadering van den Gemeenteraad van
23 December 1896 tot onderwijzer aangesteld de heer
J. MELLINK, die den isten Maart in functie trad.
Op school G werd in de vergadering van den Ge
meenteraad van 2 Augustus de heer F. Falicena, op
verzoek eervol ontslagenen werd in de vergadering
van 4 October in zijne plaats benoemd mejuffrouw
A. A. L. van den Berg.
Op school H was, wegens ongesteldheid gedurende
eemge maanden, afwezig mejuffrouw E. Goldenberg.
Mej. M. J. E. var de Velde was van 1 Januari
14 Juni door eene ernstige ongesteldheid verhinderd
hare betrekking waar te nemen. In hare plaats werd
door heeren Burgemeester en Wethouders tijdelijk
aangesteld mej. S. C. Revelman.
3
Daar, door de aanstelling eener onderwijzeres aan
school G, de diensten van mej. A. VRUGTMAN, als
onderwijzeres in de nuttige handwerken overbodig waren
geworden, werd deze, met ingang van 1 Januari 1898
van dat onderwijs ontheven.
De heer A. MELLINK werd in de vergadering van
den Gemeenteraad van 7 September weder voor één
jaar aangesteld aan de avondschool van school D, op
de vroegere voorwaarden.
Aan de avondschool van school H werd mej. S. C.
Goldenberg door heeren Burgemeester en Wethouders
in hunne vergadering van 26 April eervol ontslagen
en in hunne vergadering van 10 Mei vervangen door
mej. E. Goldenberg, voor één jaar.
Aan de school voor Clir. Nat. Onderwijs op den
Paardenwal werd mej. L. M. VAN DER WEEL, die
plotseling wegens ziekte op 1 Juli hare betrekking moest
verlaten, op 1 November vervangen door mej. M. Jan-
ZEN. In de vacature werd tijdelijk voorzien door mej.
M. E. Comerell en M. H. J. Wielandt.
Aan de school voor Chr. Nat. Onderwijs op het
Oude Want werd tegen 1 Januari 1898 als onderwij
zeres aangesteld mej. J. ESSER, zoodat op die school
het onderwijzend personeel is uitgebreid.
Aan de Roonisch Katholieke dagschool (voor jongens)
werd het onderwijzend personeel uitgebreid door de
benoeming van den heer J. J. BROUWERS, die den
1 sten December in functie trad.
Aan de Roomsch Katholieke meisjesschool werd mej.
C. Dessens als hoofd der school vervangen door mei,
C. F. C. M. Klep.