l3Lf
rector benoemd Dr. G. BLOKHUIS, sedert 1892 Leeraar
in de Oude Talen en in diens plaats benoemde de
Raad den i^en Juni Dr. J. HOOIJKAAS.
Aan Dr. H. M. D. VAN Riemsdijk, aan wien
sinds I Juni om gezondheidsredenen verlof was gegeven,
werd op verzoek, bij Raadsbesluit van 14 Juni, met
ingang van 1 September eervol ontslag verleend als
Leeraar in de Natuurlijke Historie, welke betrekking
hij eerst sedert de Paaschvacantie in het jaar 1894 had
aanvaard.
Tot diens opvolger werd den 2lleu Augustus be
noemd de Heer H. D. TjEENK Willink, doctorandus
in de Plant- en Dierkunde en dat wel in overleg met
den benoemdeingaande t 5 October.
Voor de, door het aan Dr. Kok verleend ontslag
ontstane vacature van Leeraar in het Hebreeuwsch
werd bij Raadsbesluit van 2 Augustus benoemd Dr. H.
W. Th. E. van den Bergh van Eijsinga, Predikant
bij de Nederlandsch Hervormde Gemeente alhier, ter
wijl in dezelfde Raadsvergadering nog definitief tot
Leeraar in de Nederlandsche taal en Letterkunde en
in de Nieuwe Geschiedenis werd benoemd de Heer
K. O. MEINSMA, die in 1896 tijdelijk voor een jaar
als zoodanig was aangesteld.
Blijkt uit een en ander dat dit jaar gewichtige
mutatiën in het personeel der Leeraren hebben plaats
3
gevonden, tevens mag worden geconstateerd, dat voor
het vervullen der opengevallen betrekkingen niet, dan
voor zoover strikt noodzakelijk, naar krachten van
elders behoefde te worden gezocht.
Op grond van eigen ervaring kunnen wij dan ook
verklaren dat met de bij den aanvang van den cursus
1897/98 in functie getreden Rector en Conrector de
toekomst van ons Gymnasium met vertrouwen mag
worden tegemoet gegaan en dat wij ons verheugen in
d d mtieve benoennn^ van den Heer Meinsma, ter
wijl wat de nieuwe Leeraren betreft, het ons aanvan
kelijk voorkomt dat eene gelukkige keus is gedaan.
Wat ons echter niet mag weerhouden hier een
oprecht gemeend woord van dank en hulde te brengen
aan hen die ons verlietende Docten Kok en VAN
Riemsdijk, waarvan de eerste zoowel van ons als van
zijne collega's en leerlingen in eene daartoe opzettelijk
gehouden bijeenkomst op 10 Juli de duidelijkste be
wijzen reeds mocht ontvangen.
en waarbij wij voor den laatste den wensch voegen,
dat hij in zijn nieuwen minder drukken werkkring spoe
dig geheel herstel van zijne geschokte gezondheid moge
vinden.
3. Leerlingen.
Op 1 Januari 1897 waren er, gelijk uit ons vorig
verslag blijkt, 57 leerlingen,
2