106
draad, te beletten dat deze doorschiet, en zoodoende
oorzaak zoude zijn van onderlinge contacten.
Vermits liet geheele net met dubbele geleidingen is
aangelegd, verdiende het aanbeveling om bizondere
voorzorgsmaatregelen te nemen, ten einde beschadiging
door luchtelectriciteit te voorkomen. Met dat doel zijn
alle stellingen en palen onderling in metallieke gemeen
schap gebracht met behulp van staaldraden welke op
meerdere punten met flinke grondplaten zijn verbonden,
nl. nabij de stellingen op Vredenburg, de Prins en de
Kazerne, bij de palen in het Cavalerie-Parkop den
Deventerweg en bij de Bleekerij. De centraal-stellingen
op het Wijnhuis zijn bovendien met den bliksemafleider
van den toren en ook met een nieuw geslagen Norton-
pijp verbonden, welke tot op eene diepte van 12 M. is
ingeheid.
Voorts is elke draad op het centraal-stationalsmede
elk toestel bij de geabonneerden, van een afzonderlijken
bliksemafleider voorzien.
De bij elkaar belioorende draden der dubbele verbin
dingen loopen, langs de routen B en C, over hunne
geheele lengte naast elkaar. Zij doen dit mede langs
de routen A en D tot aan de stellingen Vredenburg en
de Prins, van waaruit zij verder onder elkaar gespan
nen zijn.
De geleiddradenwelke aan de centraal-stellingen zijn
afgehecht, worden paarsgewijze, met behulp van geïso
leerde dubbeldraden, door kokers naar een dradenkast
geleid, die op een zolder van het Wijnhuis is opgesteld.
107
Tegen de buitenzijden der beide zijwanden zijn vier af
zonderlijke, door glazen deuren gesloten vakken aange
bracht elk bestemd tot het opnemen van de draden van
eene zelfde richting. Tevens zijn in deze vakken de
bliksemafleiders voor de geleidingen geplaatst.
Tegen de achterzijde der kast is een vijfde vak ge
maakt, waarin de geleiddraden uitkomen van het cen
trale toesteldat in het zich gelijkstraats bevindende
telephoonbureel eene plaats heeft gevonden.
De verbindingen tussclien de dradenwelke zich in
de kasten AB0 en D bevinden, en de kast van het
centrale toestel, worden met behulp van afzonderlijke
draadbundelswelke langs de binnenzijden der wanden
van de dradenkast zijn geleid, tot stand gebracht.
Zoowel de buitendraden, als de geleidingen van het
centrale toestel, hebben mitsdien in deze kast eene vaste
plaats gekregenwelke nimmer gewijzigd behoeft te
worden. Alle veranderingen, welke in den loop der exploi
tatie mochten noodig blijken, kunnen op zeer eenvoudige
wijze door middel van de bedoelde draadbundels uitge
voerd worden.
Behalve dit voordeel biedt de kast eene geschikte ge
legenheid aanom de draden te onderzoeken en zoo
doende in den kortst mogelijken tijd storingen op te
heffen.
De toestellen in de woningen der geabonneerden be
staan uit een microphoon, systeem Ericsson, een telephoon
Bell en een gewonen magneto-inductor, een en ander met
een bliksemafleider en een batterijkastje op een plank