76
5. aan A Lijsen, tot het oprichten eener broodbakkerij.
6. aan R. R. Maathuis Pzn. en J. Steur, tot het oprich
ten eener Zoutziederij.
7. aan Gebr. Wessels, tot het oprichten eener droog-
kamer in hunne sigarenfabriek.
8. aan M. Berlijn, tot het oprichten eener bewaar
plaats van lompen enz.
9. aan G. Hammers tot het oprichten eener brood
bakkerij.
10. aan C. J. Schaap, tot het oprichten eener eest tot
drooging van tabak.
11. aan F. J. D. Noordhoek Hegt, tot het opstellen
en in werking brengen van eene horizontale
Gaskrachtmachine.
12. aan M. J. Schurink, tot het oprichten eener vleesch-
houwerij en slachterij.
13. aan J. L. de Wolff, tot het oprichten eener be
waarplaats van lompen.
b. Verveening.
Bestaat in deze gemeente niet.
c. Mijnwezen.
Wordt hier evenmin gedreven.
d. Visscherij.
Slechts weinig ingezetenen vinden in dezen tak van
nijverheid een middel van bestaan.
Ue opbrengst van de aan den afslag aangevoerde zee-
en riviervisch bedroeg in 1887 12689,01.
77
ill. Handel en scheepvaart.
a. Binnenlandsche handel.
Markten (niet vermeld in hoofdstuk XI, Landbouw en
veeteelt). Aangevoerde hoeveelheden en besteede prijzen.
Onder deze categorie bekleedden de doekmarkten ook
in 1887 eene eerste plaats.
Daarop werden aangevoerd:
Wit linnen 28424 slagel, middenprijs f 0,425
Grijs 3171 0,37
Pellen 3083 Meter, 0,333/»
vertegenwoordigende alzoo eene waarde van ongeveer
f 14293,00.
De aanvoer van vleesch op de weekmarkten vermeer
derde tengevolge van de lage prijzen, die de boeren voor
hun vee konden bedingen, waarom zij hun toevlucht
namen tot het zelf te slachten en te koop aan te bieden.
De aanvoer der overige artikelen bleef onveranderd.
Den Gemeenteijker werden 2254 botervaten voor den
ijk aangeboden, waarvan 2195 aan de vereischten vol
deden.
b. Buitenlandsche handel.
Deze is weinig belangrijk en bepaalt zich hoofdzake
lijk tot de artikelen wijn, gedistilleerdpapiermeel
en spek.
c. Scheepvaart langs de rivierenkanalen en vaarten.
Wij geven hiervan een overzicht door den navolgenden