6
1 dat do gracht aan de eene zijde met de Berkel in
verband zou staan en aan de andere zijde door een riool
a watering zou hebben in de Buitengracht, zoodat zij geen
stilstaand water zou bevatten, 2° dat de gracht draine
rend zou werken op het terrein van het gesticht, evenals
rivier op de lagen van haar stroomgebied, 3» dat
tot het dempen der „p l,et terrei„ MnwMige dc
door het „«graven der gracht verkregen grond ton kun
nen gebezigd „orden, „aardoor vooral een groot «nan-
heel voordeel zou „„rde„ behaald, daar het graven
door de verpleegden van het Krankzinnigengesticht geene
kosten meebracht.
De Gezondheidscommissie had de eer U bij missive
van 7 December jl. No. 90, haar antwoord op deze
opmerkingen te doen toekomen en gaf daarin als hare
meenmg te kennen:
1° dat de spuiing der gracht op de Buitengracht niet
anders dan zeer onvolkomen kan zijn en dus van stroo-
mend water m de gracht geene sprake is, want bij
voldoende capaciteit van het riool zullen de nabij liggende
landerijen overstroomd worden en bij onvoldoende capaci
teit verliest de spuiing alle waarde, daar de strooming
in de gracht alsdan te gering zal zijn, 2o dat Heeren
ïovisoien ten onrechte eene gegraven gracht of sloot
met eene rivier vergelijken en dat het der Commissie
bevreemdde, dat voor oen Ziekenhuis een terrein wordt
gekozen, dat slechts door draineering in voldoenden staat
kan gehouden worden en 3° dat bij eene beoordeeling
van hygiënische toestanden de finantieele quaestie buiten
beschouwing moet blijven. Op deze gronden meende de
Commissie te moeten blijven volharden bij haar gevoelen
en het graven der gracht te moeten ontraden.
De Gezondheidscommissie had in het afgeloopen jaar
het verlies te betreuren van haar verdienstelijk medelid
den Heer B. Berkhout, die steeds aan de vergaderingen
en verrichtingen der Commissie een zeer werkzaaam
aandeel had genomen. Ter voorziening in de daardoor
ontstane vacature hadden wij de eer U een tweetal aan
te bieden, bestaande uit de HH. J. Uiterwijk en D. Lijsen
van welke door den Gemeenteraad laatstgenoemde werd
gekozendie echter voor deze benoeming bedankte, zoo
dat IJ eene nieuwe voordracht zal worden aangeboden.
Overigens kwamen in het personeel der Commissie
geene mutatien voor. De met 1° Februari 1886 perio
diek aftredende leden de Heeren Mr. J. Thooft en
B. Berkhout werden door den Gemeenteraad herbenoemd.
De Voorzitter en de Secretaris der Commissie werden
als zoodanig herkozen.
Namens de Gezondheids-Commissie
Dr. A. J. C. Snijders,
Secretaris.