42 der tijd gedane keuzeimmers de zoodanigen kunnen over het algemeen rekenen, dat liunne inkomsten zijn verdubbeld gelijk ook hun kapitaal. De huurwaarde der landerijen is weder vermeerderd, zoo ook de koop waarde, ofschoon bij aankoop dikwerf eene som wordt besteed, welke niet in verhouding is met den tegenwoordigen pachtprijs. De afdeeling Zutphen der Geldersclie Maatschappij van landbouw telt hier ter stede tamelijk veel leden. In de maand September aanstaande zal binnen onze stad de algemeene vergadering worden gehouden welke wij vertrouwen dat belangrijk zal zijn en dat men er even voldaan over zal wezen als in 1850, toen de vergadering alhier plaats vond. De konijnen-fokkerijin ons voorgaande verslag vermeld, is sedert opgeheven. Het getal beteelde bunders bedraagt nagenoeg 229 bunders. De schade door de zoo genaamde aardappelen ziekte veroorzaakt, was ongeveer gelijk aan die in 1854 geleden; de verschijnselen waren ook dezelfde. De uitpoot blijft op den zelfden voet en de aardappelen maken bij voortduring het hoofdgewas uitdaarna rogge en tarwe. De akkers met kool beteeld, welke ook nog al veel voorkwamen, hebben, wat de gelde lijke opbrengst betrof, zeer veel opgeleverd. Men rekent dat in deze gemeente zijn gewonnen; aardap pelen 630 lasten, rogge 29 lasten, tarwe 21 lasten. De groenten waren duuromdat de warmoezeniers die dezelve op de groenmarktwelke steeds goed voorzien was, niet naar genoegen kwijt werden, in de gelegenheid waren, om die goed in naburige plaat sen te slijten. De mest, ofschoon alhier in overvloed gewonnen 43 wordende en nu hier weder Cavallerie garnizoen houdt veel meer dan vroeger te verkrijgen, blijft duur. De staat van den veestapel met het einde van 1855 was als volgt: paarden 278, waaronder ruinen 127, merrieën 151, runderen 718, waaronder 10 stieren, koeijen 625, kalveren 83: voorts 26 ezels, 48 scha pen, 30 varkens, 10 bokken en 125 geiten. HOOFDSTUK XIII. Verveeiiiug, Jagt VissrfieriJ. Verveeningen zijn hier in het geheel niet, ofschoon in lang verloopen eeuwen de omstreken waarschijnlijk zeer veenachtig zijn geweestzoodat volgens sommi gen zelfs de naam Zutphen is eene verbastering van Zuidveen. In den omtrek heeft men dan ook nog eene streek genaamd Noordveen, alsmede een streek genaamd Oostveen, echter zoo lang men kan na gaan uit goed wei- en bouwland bestaande, maar volstrekt niet veenachtig. De liefhebbers van de jagt klagen bij voortduring over de vermindering van het wild, hetwelk ver dwijnt om de vermeerdering der bevolking en het uitroeijen der bosschen; en de visschers hebben veelal ook slechts geringe verdiensten gehad. De spiering vangst was weder slecht en leverde op ver na niet zoo veel op als in vroegere jaren. Haast geen gegoede ingezetenen maken van de visscherij werk. TVIj hebben niet kunnen merken dat, behalve de leden van het in ons vorig verslag gemelde gezinnog andere personen zich met de vangst van alfers afgevenmet het doel om de schubben te verkoopenals een ingrediënt van de parelessens, waarschijnlijk omdat de wijze, waarop dit moet geschieden, slechts aan weinigen bekend is.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1855 | | pagina 23