32 De slad wordtin afwachting der gazverliclitingver licht door 500 lantaarns waarvan 209 met engelsche lam pen waarin zuivere patent olie moet gebruikt worden en 91 met katoen pitten brandende door raap olie. Gedu rende den tijd der verlichting van den 1Januarij tot den dag van. het eerste kwartier der maand Mei en van den 1. Augustus tot den 31. December moet ieder lantaarn 1700 uren brandenvan des avonds lot één uur voor zons op gang. Deze verlichting is in het afgeloopen jaar door G. Albrecht aangenomen voor f 6140. Huis van bewaring. De opgaven welke volgens het voorschrift van den Heer Minister van Binnenlandsche Za ken, medegedeeld door H.H. Gedeputeerde Staten dezer provincie, bij Prov. blad van 3 Februarij 1852, N°. 18, verlangd wordenaangaande het getal personen in liet huis van bewaring geplaatstaangaande de veranderingen in het personeel der regenten aangaande de voeding het werk de gezondheid en het gedrag der gevangenen, alsmede aan gaande de kosten van Onderhoud van het gebouwhet meubilair en gevangenen en eindelijk aangaande de kosten van bestuur en bewaking kunnen niet worden medege deeld als hebbende regenten der gevangenissen te dezer stede bij missive van den 51 Maart j.l. aan ons te kennen gegeven dat het geen twijfel kan lijden dat het in dit alles rijks aangelegenheid geldten dat het alzoo niet kan bevreemden dat zij bij ontstentenis van eenige aanschrij ving van 's Rijkswege om aan het bestuur dezer stad ope ningen te geven nopens een onderwerp van 's Rijks admi nistratie de uitnoodiging tot het doen dier opgaven moe ten beantwoorden met de verklaring dat zij zich daartoe niet bevoegd houden. HOOFDSTUK XII. Landbouw* De landbouw verkeert in gunstigen staat en wordt door velen uitgeoefendkunnende de bevolking van Zutphen wat de mindere stand betreftvoor een groot gedeelte dan ook worden gebragt onder de landbouwende. De koop en huurwaarde van landerijen blijft hoog. De afdeeling Zutphen der Geldersche Maatschappij van Landbouw telt te dezer slede een aanzienlijk getal leden. 33 Het aantal beteelde bunders bedroeg 225».. Niettegenstaande de zoogenoemde aardappelziekte, die se dert 1845 ook alhier de oogsten veel heeft verminderd is de uitpoting van aardappelen toch aanmerkelijk toegenomen. Deze aardvrucht maakt dan ook het hoofdgewas uitdaarop volgen rogge en tarwe. De tweede gewassen zijn knollen en knolraap. De laatstgenoemde worden meestal geteeld na vroege aardappelen rogge en koolzaadde eerste na late aardappelen rogge en tarwe. Men rekent dat in deze gemeente zijn gewonnenaardap pelen 507 last 15 mud; rogge 21 last 16 mud; tarwe 19 last 35 mud. De warmoezeniers en tuinlieden voorzien de weekmarkten ruim van vroege en late groenten welke ook veel aan de huizen bij de ingezetenen worden bezorgd. De voor dezen bestaande gewoonte dat veel welgestelde ingezetenen een eigen tuin in gebruik hadden en hunne eigen groenten ver bouwden is genoegzaam geheel verdwenen. Yan hier wor den ook groenten naar naburige plaatsen vervoerd. De toestand van den veestapel was op het einde van het voorgaande jaar als volgt paarden 298 waaronder 173 ruinen; 114 merrien en 11 veulens; runderen 713, waar onder 9 stieren639 koeijen en 65 kalverenvoorts 53 ezels, 63 schapen, 44 varkens, 12 bokken en 106 geiten. HOOFDSTUK XIII. Verveenïng, jagt en visscherij* Verveeningen bestaan alhier nietwild is er weinig aan wezig. De visscherij wordt door weinig gegoede ingezetenen uit geoefend en levert dan ook maar voor weinigen een sober bestaan op. Aan toezigt op de jagt en visscherij ontbreekt het niet. Het gedood schadelijk gedierte was als volgt16 bunzings, 1 hermelijn, 5 wezels; terwijl aan premien is uitbetaald f 6.60. HOOFDSTUK XIV. Ambacht- en fabrieknijverheid. Zoo als reeds ten vorigen jare werd opgemerktheeft het fabriekwezen hier geen grooten omvang. Men kan echter wijzen op twee houtzaagmolensvier oliemolens waarvan drie door wind en een door water gedreven worden op

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1852 | | pagina 17