26 maken vereenigd met de tijdelijke diakenen der Hervormde gemeentehet bestuur uit. Qm zoo veel doenlijk de nadeelen af te wenden welke aan werkinrigtingen voor armen meestal verbonden zijn heeft men als grondslagen aangenomen 1°. dat zoo min mogelijk worde geconcurreerd ten na- deele der werkende klasse. 2°. dat het door de armen te verdienen loon niet zoo hoog gesteld wordedat het zou kunnen aansporenom elders te verkrijgen verdienste er om te laten varen. 3°. dat het aantewijzen of te verschaffen werkzoo veel mogelijk van verschillenden aard zij en geregeldjof verdeeld worde naar gelang van de onderscheidene ge schiktheid der werkbehoevenden. Naar die beginselen zijn van den 24 December 1851 tot den 12 Maart 1852 aan 195 huisgezinnen werk verschaft, welke een werkloon van f 2064.39 hebben verdiend ter wijl gedurende het vorige dienstjaar hoezeer toen slechts 184 huisgezinnen te werk zijn gesteld, het werkloon heeft bedragen f 2407.70 een verschil, waarvan de reden al leen in de zachte weersgesteldheid van den winter van 1851 en 1852 moet worden gezocht. 186 huisgezinnen hebben in het afgeloopen jaar met breeuwerk verdiend eene som van f 1729.18 terwijl nog 24000 stuks turven bovendien zijn uitgereikt als belooning voor goed behandeld of droog ingeleverd werk. Aan 29 spinsters van garen is uitbetaald f 118.285 en voor het uit vroeger geweefde stoffen vervaardigen van 249 dweilen f3.735 aan 4 personen voor het maken van schoe nen f 55.20wegens arbeidsloon voor het maken van man den waarmede acht knapen onder opzigt van een man denmaker zijn bezig gehouden, f 104.015. Al het verdiende loon wordt verstrekt minstens voor de helft in broodgort of turfberekend tot en dikwerf be neden den laagsten loopenden prijs. Behalve het op deze wijze uitgegeven loon is aan 187 huisgezinnenwier leden tot werken ongeschikt warenof die door elders verkregen arbeid reeds ten deele in hun onderhoud konden voorzienuitgereikt eene hoeveelheid van 78450 stuks turven en 4808 ponden brood. Daarenboven is door den boekhouder van de Hervormde diaconie gebruik 27 gemaakt van zijne bevoegdheid om over eenigen turf en gort te beschikken ten behoeve van zwakke of zieke per sonen. Het grootste getal der werkende zoo wel als der gratis bedeelde gezinnen behoort tot de klasse der niet gealimen- teerden. Door de voortdurende onbekrompenheid der Protestanlsche ingezetenen dezer stad, heeft de collecte wederom opgebragt in 1852 de som van f 2587.87 ongeacht de rentelooze voorschotten van eenigen hunnerdie eene somvan/"1800 uitmaken. R. C. Werkinrigting. De alhier bestaande R. C. werkinrigting is gesteld onder een bestuur waarvan drie leden door het R. C. armbe stuur en de twee overige door de alhier gevestigde confe rentie van den Heiligen Vincentius van Pauli zijn afgevaardigd. Deze werkinrigting bepaalt zich alleen tot de touwplui- zerij en schijnt hare fondsen zoo niet geheel dan toch voornamelijk uit het diaconiefonds te trekken. Hare strek king schijnt dan ook meer bepaald te zijnom het werk in de plaats der bedeeling te doen treden en geenszins om aan niet gealimenteerden werk te verschaffenmet het doel om de diaconiekas te verligten door het aangroeijen van het getal als het ware tegen te houden. Het is niet onbe langrijk om deze meer beperkte strekking op te merken naardien de alzoo werkende personen om het zoo uit te drukkenin het oog der wet geheel met bedeelden kunnen gelijk gesteld wordenen slechts tijdelijk in plaats van bedeeling loon voor werk ontvangen. Het is reeds meer malen voorgekomen dat zich behoeftige R. G. ingezetenen tot het verkrijgen van geneesmiddelen kosteloos van stads wege hebben aangemeld op grond dat zij werkende voor de bedoelde inrigtingniet tot de bedeelden behoorden. Wanneer de zoodanigen dan afgewezen werden op grond dat het werk in de plaats van de bedeeling was getreden en de uitbetaalde gelden van het diaconiefonds herkomstig zijn zijn zij steeds teruggekomen met de verklaring dat de boekhouder van het armbestuur hun de geneesmiddelen bleef weigeren als hun niet bedeeld beschouwende. Ten einde de ongelukkigen dan niet het slagtoffer van deze voor de stad schadelijke opvatting te makenis veelal aan het

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1852 | | pagina 14